Blijft een werknemer in deze coronatijd thuis vanwege een neusverkoudheid, dan kan de werkgever in een aantal gevallen besluiten om geen loon uit te betalen.
In maart 2020 meldde een verkoopmedewerker dat hij thuisbleef vanwege verkoudheidsklachten. Hij handelde daarbij volgens de RIVM-richtlijnen.
De werkgever reageerde geërgerd dat de werknemer in een half jaar meer ziektedagen had dan alle collega’s bij elkaar in zes jaar tijd. Bovendien leefde de werknemer de regels voor een ziekmelding niet goed na. Als hij dit niet zou verbeteren, zou er loon worden ingehouden.
De werknemer verduidelijkte dat hij niet ziek was en zich niet had ziek gemeld. Hij bleef thuis vanwege verkoudheidsklachten. De werkgever erkende dat dit een reden was om thuis te blijven, maar vond ook dat de werknemer hierover behoorde te overleggen. De werkgever stelde onder meer dat er voor de werknemer op locatie allerlei werkzaamheden waren die hij op afstand van collega’s kon verrichten. De werknemer wilde echter vanuit huis werken, terwijl de mogelijkheden daarvoor zeer beperkt waren.
Daarom stelde de baas 3 opties voor:
- gewoon werken (met voorzorgsmaatregelen),
- vrij nemen of
- ziek melden (zodat de bedrijfsarts de situatie kon beoordelen).
Het salaris werd gekort, om de werknemer te motiveren een keuze te maken.
De werknemer koos voor een ziekmelding, waarna de bedrijfsarts geen ziekte of gebrek constateerde, maar een arbeidsconflict. De arts adviseerde de werknemer om in gesprek te gaan met de werkgever.
De werknemer was daar naar eigen zeggen niet toe in staat. Drie maanden later liep zijn contract af en trad hij uit dienst.
UWV concludeerde achteraf dat de werknemer vanaf mei 2020 wél arbeidsongeschikt was.
Om alsnog zijn loon uitbetaald te krijgen, startte de werknemer een gerechtelijke procedure.
De rechter zette uiteen dat een werknemer recht op loon heeft als hij geen werk verricht, tenzij dit niet werken in redelijkheid voor zijn rekening moet komen.
In dit geval had de werknemer zich na zes weken neusverkoudheid nog steeds niet ziek gemeld, terwijl de werkgever had aangegeven dat thuiswerken geen reële optie was.
De rechter oordeelde dat van een werknemer verwacht mag worden dat hij bij voortdurende verkoudheid op een gegeven moment op verzoek van de werkgever toch een ziekmelding doet. Doordat de werknemer meerdere verzoeken van de werkgever voor een ziekmelding weigerde, was lange tijd geen controle van de bedrijfsarts mogelijk.
De werkgever mocht daarom het loon over april 2020 voor de helft korten.
Op 1 mei volgde de ziekmelding.
Uit zowel het oordeel van de bedrijfsarts als de verzekeringsarts van UWV haalde de rechter dat de werknemer en werkgever met elkaar in gesprek hadden moeten gaan.
Deze inspanning mocht van de werknemer verwacht worden.
Omdat hij niet meewerkte en zo de re-integratie frustreerde, was een loonstop vanaf halverwege juni 2020 gerechtigd.
Rechtbank Den Haag, 9 november 2021, ECLI (verkort): 12290